Google
Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
                                                                  
Leerlijnen vertikale leerlijn:

         Jaardoelen van Klas 1 t/m 6                   logo

  • Klas 1
  • KLas 2
  • Klas 3
  • Klas 4
  • Klas 5
  • KLas 6

Klas 1

Taal                Naam                     Klas 1                  schooljaar    
  Mesocode    
    F2 F1
Mondelinge taalvaardigheden (spreken en luisteren)      
1 alledaagse communicatie     v
kan bij het onderwerp blijven                                                                              1-TN  8   v
kan aanspreekvormen gebruiken                                                                       1-TN 6,7   v
is beleefd in het taalgebruik naar onbekenden                                                  1-TN5-7   v
kan naar meerledige verzoeken luisteren                                                              v
2 institutionele communicatie      
kan vertellen wat ze gedaan hebben                                                                -TN 1-4  v   v
kan naar een eenvoudige opdracht luisteren                                                1-TN 4,13  v   v
3 deelnemen aan diverse gespreksvormen      
kan deelnemen aan klassikaal leergesprekje                                           1-TN ,10,12,13   v
kan in een groepsgesprek luisteren naar bijdragen van anderen                         1-TN 8   v
4 uit- en overdragen van gedachten, meningen, gevoelens, wensen in de eigen taal      
kan in kleine rollen zichzelf verwoorden voor klas                                          -TN 8,9,12   v
5 informatie geven      
kan een eenvoudig spel uitleggen                                                                1-TN 12,8,10   v
6 verbale expressie     v
kan een toneelrol voor publiek spreken                                                       1-TN1,2,9,11   v
spreekt mee bij versjes en gedichtjes in een kleine groep                             1-TN9,11  v   v
7 spreektechniek     v
kan ritmische spreekoefeningen verstaanbaar spreken                                                           1-TN 3,9   v
8 luisteren naar informatieve teksten      
9 luisteren naar fictionele teksten      
kan naar korte, eenvoudige verhalen en langere sprookjes luisteren                1-LK20  v   v
Schriftelijke taalvaardigheden    
      v
1 visuele discriminatie      
kan een verschil zien tussen letters en woorden                                         1-TN 14-18  v   v
2 visuele analyse      
kan letters in een woord herkennen                                                            1-TN 14-18  v   v
3 visuele synthese      
kan losse letters samenvoegen tot een woord                                            1-TN 14-18  v   v
4 spatieel ordenen      
kan de volgorde van letters onthouden                                                       1-TN 14-18  v   v
      v
1 auditieve discriminatie      
kan een verschil horen tussen klanken en woorden                                    1-TN 14-18  v   v
2 auditieve analyse      
kan een woord in klanken splitsen                                                              1-TN 14-18  v   v
3 auditieve synthese      
kan losse klanken samenvoegen tot een woord                                          1-TN 14-18  v   v
4 temporeel ordenen      
kan de volgorde van klanken onthouden                                                    1-TN 14-18  v   v
Tussendoelen beginnende geletterdheid      
1 Boekoriëntatie      
Kinderen weten dat je vragen over een boek kunt stellen
Deze vragen helpen je om goed naar een verhaal te luisteren
en te letten op de illustraties                                                                             
1-TN  20   V
2 Verhaal begrip      
Kinderen kunnen een voorgelezen verhaal navertellen zonder gebruik
te hoeven maken van illustraties                                                               
1-TN 10,11  v   V
3 functies van geschreven taal      
Kinderen weten dat tekenen en tekens produceren mogelijkheden
bieden tot communicatie                                                                                
1-TN 14   V
Kinderen weten wanneer er sprake is van de taalhandelingen ‘lezen’
en ‘schrijven’ Ze kennen het onderscheid tussen ‘lezen’ en ‘schrijven’              
1-TN 14   V
4 relatie gesproken en geschreven taal      
5 taalbewustzijn      
Kinderen kunnen fonemen als de kleinste klankeenheden in woorden
onderscheiden, zoals bij p-e-n                                                                  
1-TN 14-18 v   V
Kinderen kunnen woorden in zinnen onderscheiden                                   1-TN 14-18 v   V
Kinderen kunnen onderscheid maken tussen de vorm en de
betekenis van woorden                                                                               
1-TN 14-18 v   V
Kinderen kunnen woorden in klankgroepen verdelen, zoals bij
kin-der-wa-gen                                                                                       
1-TN 14-18 v   V
54 Kinderen kunnen reageren op en spelen met bepaalde
klankpatronen in woorden                                                                       
1-TN 14-18 v   V
6 alfabetisch principe      
Kinderen ontdekken dat woorden zijn opgebouwd uit klanken en dat
letters met die klanken corresponderen en leggen de
foneem-grafeemkoppeling                                                                        
1-TN 14-18 v   V
Kinderen kunnen door de foneem-grafeemkoppeling woorden die ze
nog niet eerder hebben gezien, lezen                                                       
1-TN 14-18 v   V
7 functioneel ‘schrijven’ en ‘lezen’       
Kinderen schrijven functionele teksten, zoals lijstjes, briefjes,
opschriften en verhaaltjes                                                                                
1-TN 20   V
 Kinderen lezen zelfstandig prentenboeken en andermans teksten            1-TN 16,19  v   V
8 technisch schrijven en lezen, start      
Kinderen kennen de meeste letters; ze kunnen de letters
fonetisch benoemen                                                                                
1-TN 14-18  v   V
Kinderen kunnen klankzuivere (km-, mk-, mkm-) woorden
ontsleutelen zonder eerst de afzonderlijke letters te verklanken             
1-TN 18,19  v   V
Kinderen kunnen klankzuivere[1] woorden schrijven                                     1-TN 21  v   V
      V
9 technisch schrijven en lezen, vervolg      
Kinderen lezen en spellen klankzuivere woorden
(van het type mmkm, mkmm en mmkmm)                                               
1-TN 18,19  v   V
Kinderen lezen korte woorden met afwijkende
spellingpatronen en meerlettergrepige woorden                                         
1-TN 18  v   V
Streefniveau AVI start-M3   V
10 begrijpend lezen en schrijven      
Kinderen begrijpen eenvoudige verhalende en informatieve teksten                1-TN 20   V
Kinderen gebruiken geschreven taal als een communicatiemiddel                   1-TN 20   V
Spelling zlkls   V
Klankzuivere tijdvak      
beheerst behandelde spelling categoriewoorden 1TN-22,23   V
De medeklinkers (uit het letterbeeld) 1TN-22,23   V
De klinkers (uit de gevoelsstemmingen) 1TN-22,23   V
lange klanken, korte klanken en tweetekenklanken 1TN-22,23   V
mkm–woorden 1TN-22,23   V
mkmm–woorden 1TN-22,23   V
mmkm-woorden  1TN-22,23   V
mmkmm 1TN-22,23   V
eind –f/-s woorden (geen v of z op het einde van een woord) 1TN-22,23   V
ou-au met de /au/ plaat woorden ‘Staat het woord op de au plaat? Dan de Atje au. Staat het niet op de au plaat? Dan de Otje ou.’ 1TN-22,23   V
ij-ei met de /ei/plaat woorden; ‘Staat het woord op de ei plaat? Dan de korte ei. Staat het niet op de ei plaat? Dan de lange ij.’ 1TN-22,23   V
Woorden van de vriendjesflat -rf, -lf, -rg, -lg, -rk, -lk, -rm, -lm, -rp, -lp, -rn  1TN-22,23   V
sch- schr- ‘sg mag niet’ 1TN-22,23   V
 samengestelde woorden 1TN-22,23   V
niet klankzuivere tijdvak      
In dit tijdvak de hakwoorden (Cat. 1.) ook gaan uitbreiden 1TN-22,23   V
mkmmm 1TN-22,23   V
mmkmmm 1TN-22,23   V
mmmkm 1TN-22,23   V
mmmkmm 1TN-22,23   V
De stomme letter e (onbeklemtoonde e) 1TN-22,23   V
wachtwoorden -cht; Cat. 2. ‘korte klank +cht, met de /ch/ van acht, behalve bij: hij ligt, hij legt, hij zegt.’ 1TN-22,23   V
ch met het versje ‘ach, och, wat een pech toch, lacht het joch’ 1TN-22,23   V
fopletterwoorden -eer, -oor, eur; Cat. 3.  ‘Ik hoor de /i/, maar schrijf de ee, ik hoor de /o/, maar schrijf de oo, ik hoor de /u/, maar schrijf de eu 1TN-22,23   V
bankletterwoorden -nk; Cat. 4. ‘Er mag geen /g/ tussen’ 1TN-22,23   V
ringletterwoorden -ng; Cat. 5. ‘/ng/ schrijf ik net als ring’ 1TN-22,23   V
drietekenklankwoorden -aai, -ooi, oei; Cat. 6. ‘Ik hoor de /j/, maar schrijf de i’ 1TN-22,23   V
langermaakwoorden -d/t; Cat. 7. ‘Als ik een /t/ aan het eind hoor, langer maken, dan weet ik of ik een t of een d moet schrijven’ 1TN-22,23   V
viertekenklankwoorden -eeuw, ieuw; Cat. 8. ‘Vergeet de /u/ niet’ 1TN-22,23   V
Begrijpend lezen     
kinderen hebben kennis gemaakt met begrijpend leesstrategieën     V
zoekend                                                                                                   1-TN 1,2,3,8   V
globaal                                                                                              1-TN 1,2,3,8   V
nauwkeurig                                                                                             1-TN 1,2,3,8   V
studerend                                                                                               1-TN 1,2,3,8   V
voorkennis mobiliseren                                                                          1-TN 1,2,3,8   V
voorspellen en verifiëren                                                                          1-TN 1,2,3,8   V
samenvatten                                                                                             1-TN 1,2,3,8   V
inferenties maken                                                                                  1-TN 1,2,3,8   V
soort tekst bepalen                                                                           1-TN 1,2,3,8   V
vragen stellen aan de tekst                                                                    1-TN 1,2,3,8   V
herkennen van de structuur                                                                        1-TN 1,2,3,8   V
tekstbegrip bewaken                                                                             1-TN 1,2,3,8   V
betekenis achterhalen                                                                                1-TN 1,2,3,8   V
Kinderen hebben kennis gemaakt met tekstsoorten      
kan eenvoudige informatieve teksten lezen     V
Prentenboeken                                                                                                   1-TN 22    
Eenvoudige leesboekjes                                                                                    1-TN 22   V
Pictogrammen                                                                                            1-TN 22   V
Boodschappenlijstje                                                                                          1-TN 22   V
Uitnodiging                                                                                                        1-TN 22   V
Ansichtkaarttekst                                                                                              1-TN 22   V
Advertentiebriefjes bij de supermarkt                                                              1-TN 22   V
Folder                                                                                                                 1-TN 22   V
gedichten                                                                                                           1-TN 22   V
schrijven van teksten    
1 oriënteren op schrijven      
is betrokken bij verkennen van onderwerp voor
schrijfopdrachten (concreet en dichtbij)                                                              
1TN21   V
2 schrijven van expressieve teksten     V
kan korte teksten schrijven (een inhoudselement)                                             1TN21   V
kan fantasieverhaaltje schrijven/ tekenen                                                            1TN21   V
3 schrijven van informatieve teksten     V
kan korte teksten schrijven (een inhoudselement)                                              1TN21   V
kan uitnodiging schrijven                                                                                   1TN21   V
4 bespreken en herschrijven van teksten     V
is betrokken bij een een op een gesprekje over de zelfgeschreven tekst         1TN21   V
5 verzorgen en vormgeven van teksten     V
heeft oog voor de bladspiegel                                                                           1TN21   V
maakt passende illustraties                                                                                 1TN21   V
Taalbeschouwing    
1 Gebruik van taal      
Leert taal zien als middel om te communiceren                                        1TN6,7  1TV1   V
Hanteert taal in abstractere situaties (telefoongesprek)                                      1TN6,7   V
Leert kijken naar synoniemen                                                                             1TN1,2   V
Neemt eigen taal waar en  vergelijkt die met een andere taal                             1TV1,3   V
2 Vorm en klank van taal:      
Leert voorbeelden kennen van tekensystemen uit het dagelijks leven
en van klank en gebaar in vocalen en consonanten bij euritmie                         
1TN11   V
Kent halfrijm en analoge rijen en kan woorden erbij verzinnen                             1TN3   V
Kan spelen met samengestelde woorden of met woordkettingen                     1TN 3,11   V

 

                                       Klas 2

Taal                Naam                     Klas 2                 schooljaar      
     
       
Mondelinge taalvaardigheden (spreken en luisteren)      
1. alledaagse communicatie      
kan situaties uit de klas beschrijven   1-TN 6,7    
kan korte gesprekken en dialogen volgen  en kan bij het onderwerp blijven1- TN 6,7     V
2. institutionele communicatie      
kan vragen stellen over taak  1-TN 6,7     V
kan naar een speluitleg luisteren (gym)  1-TN 6,7,14,13   V
3. deelnemen aan diverse gespreksvormen      
kan deelnemen aan groepsgesprek  1-TN 1,2 6-8,12   V
kan op de beurt wachten  1-TN 6,7   V
weet dat ze niet door elkaar moeten praten  1-TN 6,7   V
kan in een klassikaal leergesprek luisteren en meedenken  1-TN 8     V
4. uit- en overdragen van gedachten, meningen, gevoelens, wensen in de eigen taal      
kan in gesprekjes over zichzelf vertellen bijvoorbeeld in een  kringgesprek                          1-TN 1,2,5,8,9,12   V
5. informatie geven      
kan gericht informatie geven op vraag  1-TN 1,2,5,8,10   V
Kan een eenvoudig spel uitleggen    1-TN 1,2,5,8,10     V
Kan een verhaal navertellen   1-TN 1,2,5,8,10     V
6. verbale expressie      
kan dialogen uitspelen voor anderen  1-TN 1,2,5,9,11   V
7. spreektechniek      
kan met de juiste intonatie gedichten voordragen  1-TN 3,5,9,11   V
kan ritmische spreekoefeningen verstaanbaar spreken   1-TN 3,5,9,11     V
8. luisteren naar informatieve teksten      
kan naar een beschrijvende tekst luisteren  1-TN 1-3,13   V
9. luisteren naar fictionele teksten      
kan naar fabels en legenden luisteren 1-LK20,21 1-LK20,21   V
      V
Schriftelijke taalvaardigheden    
Tussendoelen beginnende geletterdheid      
9. technisch schrijven en lezen, vervolg      
Kinderen maken gebruik van een breed scala van woord identificatietechnieken.  1-TN 14,18     V
Kinderen herkennen woorden steeds meer automatisch.  1-TN 14-18     V
10. begrijpend lezen en schrijven      
Kinderen begrijpen eenvoudige verhalende en informatieve teksten.               1-TN 20,21     V
Kinderen gebruiken geschreven taal als een communicatiemiddel.               1-TN 20,21     V
lezen van teksten      
      V
1. lezen van fictionele teksten      
kan teksten met een eenvoudige structuur lezen  1-TN 15-19     V
2. lezen van informatieve teksten       
kan bordteksten, opschriften en eenvoudige beschrijvingen lezen  1-TN 15-19     V
3. leespromotie      
doet mee aan de kinderboekenweek 1-TN 20     V
4. technisch lezen beheerst doelen zoals op schoolniveau vastgesteld:       
Streefniveau AVI tussen M3-E3 (oude AVI 2) en aan het eind van het jaar E3-M4 (oude AVI 3, of per halfjaar minimaal 1 niveau vooruitgang ten opzichte van vorige keer)     V
drieminuten toets niveau A en B  1-TN 15-19     V
      V
Spelling zlkls    
beheerst behandelde spelling categoriewoorden 1TN-22,23   V
Herhalen      
moeilijkere hakkaartwoorden (mm)mkm(mmm) 1-TN 23-25   V
categorie 1-4 1-TN 23-25   V
categorie 5-8 1-TN 23-25   V
ei plaat 1-TN 23-25   V
au plaat 1-TN 23-25   V
Nieuw      
voorvoegsels woorden met ge-, be-, ver-; Cat. 9. 1-TN 23-25   V
verkleinwoorden woorden met –je, -tje of –pje; Cat. 10. 1-TN 23-25   V
klankvoetenwoorden Cat. 11. met: langeklanken, korte klanken, tweetekenklanken en twee verschillende medeklinkers 1-TN 23-25   V
achtervoegsels, woorden met –ig, -lijk; Cat. 12. 1-TN 23-25   V
woorden met –uw (inprenten) 1-TN 23-25   V
klankvoetenwoorden met s-z verandering in meervoud 1-TN 23-25   V
klankvoetenwoorden met f-v verandering in meervoud 1-TN 23-25   V
woorden met onbeklemtoonde aa; aa-lijst woorden 1-TN 23-25   V
klankvoetwoorden, of bankletterwoorden met -elen/ -eren/-enen 1-TN 23-25   V
  1-TN 23-25   V
  1-TN 23-25   V
  1-TN 23-25   V
Uitbreiden:       
voorvoegsels woorden met ge-, be-, ver-; Cat. 9. 1-TN 23-25   V
verkleinwoorden woorden met –je, -tje of –pje; Cat. 10. 1-TN 23-25   V
klankvoetenwoorden Cat. 11. met: langeklanken, korte klanken, tweetekenklanken en twee verschillende medeklinkers 1-TN 23-25   V
achtervoegsels, woorden met –ig, -lijk; Cat. 12. 1-TN 23-25   V
woorden met –uw (inprenten) 1-TN 23-25   V
klankvoetenwoorden met s-z verandering in meervoud 1-TN 23-25   V
klankvoetenwoorden met f-v verandering in meervoud 1-TN 23-25   V
woorden met onbeklemtoonde aa; aa-lijst woorden 1-TN 23-25   V
klankvoetwoorden, of bankletterwoorden met -elen/ -eren/-enen 1-TN 23-25   V
  1-TN 23-25   V
Begrijpend lezen     
kinderen hebben kennis gemaakt met begrijpend leesstrategieën     V
zoekend    TN 1-3,8,20   V
globaal  TN 1-3,8,20   V
nauwkeurig   TN 1-3,8,20   V
studerend   TN 1-3,8,20   V
voorkennis mobiliseren   TN 1-3,8,20   V
voorspellen en verifiëren  TN 1-3,8,20   V
samenvatten  TN 1-3,8,20   V
inferenties maken  TN 1-3,8,20   V
soort tekst bepalen   TN 1-3,8,20   V
vragen stellen aan de tekst   TN 1-3,8,20   V
herkennen van de structuur   TN 1-3,8,20   V
tekstbegrip bewaken   TN 1-3,8,20   V
betekenis achterhalen   TN 1-3,8,20   V
Kinderen hebben kennis gemaakt met tekstsoorten      
kan eenvoudige informatieve teksten lezen     V
Prentenboeken   TN 1-3,8,20   V
Eenvoudige leesboekjes   TN 1-3,8,20   V
Pictogrammen   TN 1-3,8,20   V
Boodschappenlijstje  TN 1-3,8,20   V
Uitnodiging   TN 1-3,8,20   V
Ansichtkaarttekst   TN 1-3,8,20   V
Advertentiebriefjes bij de supermarkt   TN 1-3,8,20   V
Folder   TN 1-3,8,20   V
gedichten   TN 1-3,8,20   V
schrijven van teksten    
1. oriënteren op schrijven      
heeft ideeën bij schrijfopdrachten   TN 21   V
is betrokken bij inleiding op schrijfopdrachten  TN 21   V
2. schrijven van expressieve teksten      
kan langere teksten schrijven (diverse inhoudselementen)  TN 21    
kan dialogen schrijven  TN 21   V
kan beschrijvend schrijven  TN 21   V
3. schrijven van informatieve teksten      
kan langere teksten schrijven  TN 21   V
kan advertentie schrijven  TN 21   V
4. bespreken en herschrijven van teksten      
is betrokken bij korte klassikale gesprekjes over de inhoud van een tekst  TN 21   V
5. verzorgen en vormgeven van teksten      
maakt passende illustraties bij de tekst  TN 21   V
       
Taalbeschouwing    
Gebruik van taal      
Leert taal zien als middel om gedachten te ontwikkelen  1-TN 6,7,12,13   V
Leert kijken naar verschillen tussen gesproken en geschreven taal 1-TN 6,7,12,13 1-TN 6,7,12,13   V
Leert de letterlijke en figuurlijke betekenis onderscheiden 1-TN 2     V
Leert de verschillen in moedertaal (dialect, sociolect) kennen 1-TV1-3     V
      V
Vorm en klank van taal:      
Leert tekensystemen ontwerpen die functioneren in de klas (bijv. rebus)  1-TN 14     V
Krijgt oog voor metrum en ritme  1-TN 3     V
Kan enkelvoud en meervoud toepassen 1-TN 18,21     V
Kent de verschillende soorten verkleinwoorden 1-TN 18,21     V

 

klas 3

Taal                Naam                     Klas    3              schooljaar      
. Mesodoelen F2 F1
       
Mondelinge taalvaardigheden (spreken en luisteren)3    
1. alledaagse communicatie          
kan reageren op situatiebeschrijvingen 2-TN1,9,10    
is betrokken in dialogen 2-TN1,9,10   V
2. institutionele communicatie      
kan reageren op leerstof 2-TN1,9,10   V
kan naar een complexe instructie luisteren 2-TN1,9,10     V
3. deelnemen aan diverse gespreksvormen      
kan ingaan op bijdragen van anderen 2-TN8,9,10   V
kan in tweetallen een probleem oplossen, durven daarbij te overleggen 2-TN 9,14   V
kan in een dialoog luisteren en ingaan op een probleem van een ander 2-TN 9,14   V
4. uit- en overdragen van gedachten, meningen, gevoelens, wensen in de eigen taal      
kan eigen meningen en gevoelens verwoorden in een kleine groep 2-TN 6,14   V
5. informatie geven      
kan de inhoud van een telefoongesprek/boodschap doorgeven 2-TN 6,10     V
6. verbale expressie      
kan spreuken, gedichten individueel voordragen en een korte presentatie voor een groep geven 2-TN 11,12    
7. spreektechniek      
kan gevormd spreken bij tonggymnastische spreekoefeningen 2-TN 11   V
8. luisteren naar informatieve teksten      
kan naar een routebeschrijving luisteren 2-TN 8     V
9. luisteren naar fictionele teksten      
kan naar verhalen uit de vertelstof gedichten en spreuken luisteren 2-LK 19,20  v
    V
Schriftelijke taalvaardigheden    
lezen van teksten      
1. lezen van fictionele teksten      
kan verschillende genres lezen (raamvertelling, legende, parabel, sprookje) en kan daarbij diverse leesstrategieën hanteren 2-TN 15-16     V
kan het leesdoel bepalen     V
2. lezen van informatieve teksten      
kan eenvoudige naslagwerken lezen en daarbij diverse leesstrategieën hanteren 2-TN 15,16,17   V
kan eenvoudige informatieve teksten lezen en daarbij diverse leesstrategieën hanteren 2-TN 15,16,17   V
3. leespromotie      
kan een boeken top vijf (of 10) van de meest favoriete boeken samenstellen 2-TN 15,   V
4. technisch lezen      
beheerst doelen zoals op schoolniveau vastgesteld:      
streefniveau AVI tussen M4-E5, (oude AVI 4-6, of per halfjaar minimaal 1 niveau vooruitgang ten opzichte van vorige keer) 2-TN 16      
drieminuten toets niveau A en B 2-TN 16      
kan voorlezen aan de kleuters
2-TN 16    
Spelling    
Beheerst de behandelde spelling werkwoorden      
Beheert behandelde spelling categoriewoorden      
Beheerst interpunctie      
hoofdletters aan het begin van de zin en bij namen 2-TN 24   V
interpunctie: punt en vraagteken aan het eind van de zin, komma bij opsommingen 2-TN 23   V
Herhaling op moeilijker niveau:      
Herhaling (ook op moeilijker niveau) 2-TN 23     V
Categorie 1 tm 12 + en 2-TN 23     V
Categorie 1 tm 12 + er 2-TN 23   V
Woorden met twee of drie categorieën in een woord 2-TN 23   V
Uitgebreide ei-plaat 2-TN 23   V
uitgebreide au-plaat 2-TN 23   V
woorden met -elen/ -eren/-enen 2-TN 23   V
Woorden met onbeklemtoonde a, a-lijst woorden 2-TN 23   V
Voorvoegsels+ klankvoetenwoorden 2-TN 23   V
      V
nieuw      
woorden met ie-> i kilo-literwoorden ; Cat. 13 ‘i-verhaal’ 2-TN 23   V
’s woorden; Cat. 14. ‘de komma + s vervangt des’ 2-TN 23   V
cent-woorden; Cat. 15. ‘Ik hoor /s/ maar schrijf de ‘c’ 2-TN 23   V
’s woorden; Cat. 16. in meervoud of bezittelijk ‘wanneer aan het eind van een woord de tekendief de baas is, komt er een komma /s/  2-TN 23   V
tsie -> tie woorden; Cat. 17. ‘Ik hoor tsie, maar schrijf tie’ 2-TN 23   V
cola-woorden; Cat. 18. ‘ik hoor /k/, maar schrijf ‘c’ 2-TN 23   V
isch-woorden; Cat. 19.  ‘ik hoor /ies/, maar schrijf ‘isch’ 2-TN 23   V
Schrijfwijze bijvoeglijke naamwoorden incl stoffelijke 2-TN 23     V
  2-TN 23     V
Begrijpend lezen Kinderen hebben kennis gemaakt met strategieen    
kinderen hebben kennis gemaakt met begrijpend leesstrategieën     V
zoekend 2-TN 17-19   V
globaal 2-TN 17-19   V
nauwkeurig 2-TN 17-19   V
studerend 2-TN 17-19   V
voorkennis mobiliseren 2-TN 17-19   V
voorspellen en verifiëren 2-TN 17-19   V
samenvatten 2-TN 17-19   V
inferenties maken 2-TN 17-19   V
soort tekst bepalen 2-TN 17-19   V
vragen stellen aan de tekst 2-TN 17-19   V
herkennen van de structuur 2-TN 17-19   V
tekstbegrip bewaken 2-TN 17-19   V
betekenis achterhalen 2-TN 17-19   V
Kinderen hebben kennis gemaakt met tekstsoorten      
kinderen hebben kennis gemaakt met tekstsoorten     V
recept uit een kinderkookboek 2-TN 17-19    
spoorboekje (uittreksel intercitylijnen bij NS loket verkrijgbaar) 2-TN 17-19    
inhoudsopgave van een boek 2-TN 17-19    
advertenties uit de krant 2-TN 17-19    
brief van een bekende 2-TN 17-19    
gedicht van elf
2-TN 17-19    
schrijven van teksten    
1. oriënteren op schrijven      
heeft oog voor tekststructuur en tekstkenmerken 2-TN 20-22   V
2. schrijven van expressieve teksten      
kan teksten schrijven met een vaste conventie 2-TN 20   V
3. schrijven van informatieve teksten      
kan schrijven voor grotere afstand en publiek 2-TN 20   V
Kan beschrijvend schrijven 2-TN 20      
4. bespreken en herschrijven van teksten      
kan gesprekjes in tweetallen voeren over tekstkenmerken (draaiboek en logbok) 2-TN 20    
5. verzorgen en vormgeven van teksten      
heeft aandacht voor spelling en interpunctie 2-TN 23   V
kan hanteren wat is afgesproken 2-TN 23      
heeft ideëen bij de schrijfopdracht 2-TN 20-22      
Taalbeschouwing    
1.      Gebruik van taal      
leert taal zien als middel om te overtuigen 2-TN 1,2   V
leert passend taalgebruik hanteren (aanspreekvormen en woordgebruik) 2-TN 1,2   V
leert stijlfiguren, zoals eufemismen en spreekwoorden en gezegden kennen. 2-TN 1,2   V
ontwikkelt attitudes ten aanzien van dialect en sociolect2-     2-TV1-4   V
2.      Vorm en klank van taal:      
(her)kent de leestekens en kent de functie ervan 2-TN 2,3     V
leert aandacht besteden aan zinsmelodieën (proza) 2-TN 11    
kan voor- en achtervoegsels vergelijken 2-TN 3-5   V
(her)kent woordsoorten 2-TN 3-5      

 

klas 4

Taal                Naam                     Klas 4                 schooljaar      
  Mesodoelen F2 F1
       
Mondelinge taalvaardigheden (spreken en luisteren)    
1. alledaagse communicatie      
kan inspelen op elkaar in gesprek 2-TN 1,9,10   V
kan luisteren en reageert actief op anderen 2-TN 1,9,10   V
2. institutionele communicatie      
kan reageren op werk van klasgenoten en daarbij invoelend zijn 2-TN 1,9,10   V
kan luisteren naar een uiteenzetting leerstof heeft daarbij een luisterhouding en kan aantekeningen maken 2-TN 8,9,10   V
3. deelnemen aan diverse gespreksvormen      
kan woorden ondersteunen met non-verbaal gedrag     V
beschikt over voldoende woorden om te praten over vertrouwde situaties en onderwerpen     V
kan een monoloog of spreekbeurt houden en daarbij de aandacht van het publiek vasthouden 2-TN 8,9,10   V V
kan luisteren naar een monoloog of uiteenzetting ( spreekbeurt) heeft daarbij een luisterhouding en kan aantekeningen maken 2-TN 8,9,10,14   V
4. uit- en overdragen van gedachten, meningen, gevoelens, wensen in de eigen taal      
kan meningen, gevoelens van anderen verwoorden voor klas 2-TN 14   V
5. informatie geven      
kan iemand de weg uitleggen en daarbij concreet zijn 2-TN 10,13   V
6. verbale expressie      
kan bij allitererende gedichten de rol van pauzes/stiltes goed hanteren 2-TN 12     V
7. spreektechniek      
let bij spreken in de groep en bij reciteren op articulatie 2-TN 12     V
8. luisteren naar informatieve teksten      
kan luisteren naar massamedia (radio, tv) 2-TN 8   V
luisterduur 5-10 minuten     V
kan hoofdzaken uit de tekst halen     V
9. luisteren naar fictionele teksten      
kan luisteren naar een voordracht en naar verhalen uit de oud Ijslandse Noordse mythologie (Edda),20  v
2-LK19   V
Schriftelijke taalvaardigheden    
lezen van teksten      
1. lezen van fictionele teksten      
kan leesdoel bepalen 2-TN 15,16     V
kan teksten lezen van eenvoudige structuur, waarin tempo van spannende en opeenvolging dramatische gebeurtenissen hoog is.      V
kan relaties leggen tussen de tekst en de werkelijkheid     V
kan verhalen lezen in ik-perspectief en tijdsperspectief en kan die teksten herkennen op basis van titel, inhoud e.d. 2-TN 15,16 V  
2. lezen van informatieve teksten      
kan informatieve teksten, zaakvakteksten, samenvatting, gebruiksaanwijzingen e.d. lezen en daarbij de juiste leesstrategie kiezen 2-TN 15,16,17   V
3. leespromotie      
kan een oordeel over een tekst verwoorden, bv. doet mee aan de kinderboekenweek 2-TN 15,16,17   V
houdt een leeslogboek bij of kan een kort boekverslag maken 2-TN 15,16,17     V
4. technisch lezen      
kan voordrachtslezen voor groot publiek 2-TN 15,16,17    
streefniveau eind klas 4 AVI E6 (oude AVI 9, of per halfjaar minimaal 1 niveau vooruitgang ten opzichte van vorige keer)      
Drie minutentoest niveau a/b  v
 
   
Spelling    
Herhaling van vorig jaar:      
beheerst behandelde spelling werkwoorden 2-TN 23     V
beheerst behandelde spelling categoriewoorden 2-TN 23     V
beheerst interpunctie 2-TN 23     V
  2-TN 10   V
Herhaling (ook op moeilijker niveau) 2-TN 11   V
Cat. 1 tm 12, 3 categorieën in een woord 2-TN 12   V
Ei- plaat 2-TN 13   V
Au- plaat 2-TN 14   V
Hoofdletters  2-TN 15   V
Interpunctie  2-TN 16   V
Cat. 14 tm 19 2-TN 17   V
  2-TN 18   V
Uitbreiden 2-TN 19   V
langermaakwoorden op -heid/-teit; Cat. 7. 2-TN 20   V
verkleinwoorden -aatje-ootje-uutje; Cat. 10.   2-TN 21   V
verkleinwoorden –nkje, etje; Cat. 10. 2-TN 22   V
kilo-literwoorden ie->i; Cat. 13. met –ieel/ -iaal 2-TN 23   V
kilo-literwoorden ie->i; Cat. 13. met –ion 2-TN 23   V
klankvoetenwoorden met ueel, uaal; Cat. 11. 2-TN 23   V
  2-TN 23   V
nieuw 2-TN 23   V
Grondwoord + -ste, -te, -de 2-TN 23   V
Voor categorie 20-27 geldt: 2-TN 23   V
‘Ik hoor…maar ik schrijf:...’. Meest voorkomende woorden inprenten. De andere regels in het woord blijven gebruiken! 2-TN 23   V
taxi woorden; ik hoor /ks/ maar ik schrijf ‘x’ Cat. 20. 2-TN 23   V
chef woorden: ik hoor /sj/ maar ik schrijf ‘ch’ Cat. 21. 2-TN 23   V
thee woorden: ik hoor /t/ maar ik schrijf ‘th’ Cat. 22. 2-TN 23   V
café woorden Cat. 23. 2-TN 23   V
cadeau woorden: ik hoor /oo/ maar ik schrijf ‘eau’ Cat. 24. 2-TN 23     V
route woorden: ik hoor /oe/ maar ik schrijf ‘ou’ Cat. 25. 2-TN 23     V
garage woorden: ik hoor /zju/ maar ik schrijf ‘ge’ Cat. 26. 2-TN 23     V
hobby-gym woorden; ik hoor /ie/ maar ik schrijf ‘y’, ik hoor de /i/ maar schrijf de ‘y’ Cat. 27. 2-TN 23     V
trema woorden; we gebruiken de trema om het woord goed uit te kunnen spreken; Cat. 28. 2-TN 23     V
  2-TN 23     V
Werkwoordsvervoegingen: 2-TN 23     V
vervoegingen in de onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT): laat bij ieder zinnetje de persoonsvorm onderstrepen 2-TN 3-5    V
vervoegingen in de onvoltooid verleden tijd (OVT) 2-TN 3-5    V
voltooid verleden tijd (VVT) 2-TN 3-5    V
Begrijpend lezen     
kinderen hebben kennis gemaakt met begrijpend leesstrategieën     V
kan informatie en meningen interpreteren, voor zover deze dicht bij de leerlingen staan     V
zoekend 2-TN 17-19    
globaal 2-TN 17-19    
nauwkeurig 2-TN 17-19    
studerend 2-TN 17-19    
voorkennis mobiliseren 2-TN 17-19    
voorspellen en verifiëren 2-TN 17-19    
samenvatten 2-TN 17-19    
inferenties maken 2-TN 17-19    
soort tekst bepalen 2-TN 17-19    
vragen stellen aan de tekst 2-TN 17-19    
herkennen van de structuur 2-TN 17-19    
tekstbegrip bewaken 2-TN 17-19    
betekenis achterhalen 2-TN 17-19    
Kinderen hebben kennis gemaakt met tekstsoorten      
kinderen hebben kennis gemaakt met tekstsoorten; de teksten zijn eenvoudig van structuur, de informatie is herkenbaar geordend.     V
kan eenvoudige betogende teksten lezen, zoals voorkomend in schoolboeken, advertenties, reclames, huis-aanhuisbladen     V
routebeschrijving 2-TN 17-19    
e mail bericht 2-TN 17-19    
formele brief 2-TN 17-19    
kort krantenartikel 2-TN 17-19    
achterflap van een boek 2-TN 17-19    
korte boekbespreking (bijvoorbeeld uit een folder) 2-TN 17-19    
pagina uit een encyclopedie dierengids woordenboek 2-TN 17-19    
zaakvaktekst 2-TN 17-19    
eenvoudige internettekst 2-TN 17-19    
eenvoudig schematisch overzicht 2-TN 17-19    
betogende tekst 2-TN 17-19    
uitleg gezelschapsspelletje 2-TN 17-19    
allitererend gedicht
2-TN 17-19
   
schrijven van teksten    
1. oriënteren op schrijven      
denkt en spreekt mee; is betrokken 2-TN 20-21   V
2. schrijven van expressieve teksten      
kan een brief, of een  stripverhaal schrijven in een tijdsperspectief 2-TN 20   V
3. schrijven van informatieve teksten      
kan een krantenbericht, brief, e-mail, en een routebeschrijving schrijven 2-TN 20   V
kan een voudige standaardformulieren invullen     V
kan een verslag of een werkstuk schrijven     V
4. bespreken en herschrijven van teksten      
is actief betrokken bij gesprekken over doel en publiek 2-TN 20-22,18   V
is actief betrokken bij gesprekken over schrijfaanpak 2-TN 20-22,18     V
gebruikt voornamelijk fequent voorkomende woorden     V
5. verzorgen en vormgeven van teksten      
kan alinea’s, titels en kopjes verzorgen
2-TN 20-22  
V  
Taalbeschouwing    
·         Gebruik van taal      
kan taal zien als middel om te beïnvloeden 2-TN 1,2,11   V
kent registers, kent termen formeel en informeel 2-TN 1,2,11   V
kent spreekwoorden en gezegden 2-TN 1,2,11   V
kent meertaligheid 2-Tv 1-4   V
·         Vorm en klank van taal:      
kan alliteratie en stafrijm, woordspelingen op klank herkennen en hanteren 2-TN 1,2,1,12    
herkent werkwoorden en kan daarmee de tijd aangeven 2-TN 3-5     V
kent termen tekstkennis     V
kent enkele woordsoorten     V

 

klas 5

Taal                Naam                     Klas5                  schooljaar      
  Mesodoelen F 2 F 1
       
Mondelinge taalvaardigheden (spreken en luisteren)
   
1. alledaagse communicatie      
kan een standpunt innemen en dat beredeneren 3-TN 6-9   V
kan luisteren en volgt een gesprek 3-TN 6-9   V
2. institutionele communicatie      
kan een opdracht aan een ander uitleggen en daarbij eenduidig zijn 3-TN 6-9   V
kan luisteren naar richtlijnen voor een taakaanpak 3-TN 7   V
3. deelnemen aan diverse gespreksvormen      
kan een groepsgesprek leiden en daarbij letten op de beurtverdeling 3-TN 10   V
kan de juiste frase gebruiken om aan het woord te komen 3-TN 10 V  
kan het eigen gespreksdoel tot uitdrukking brengen 3-TN 10 V  
kan gericht doorvragen om de gewenste informatie te verwerven 3-TN 10 V  
kan luisteren als leider in een groepsgesprek 3-TN 10 V  
4. uit- en overdragen van gedachten, meningen, gevoelens, wensen in de eigen taal      
kan een rollenspel  spelen in informele situaties 3-TN 8 V  
5. informatie geven      
kan een presentatie houden en daarbij de informatie doseren 3-TN 8,9     V
6. verbale expressie      
kan een hexameter of andere langere tekst opzeggen 3-TN 8,13     V
kan bij het opzeggen van een hexameter of een langere eigen tekst en gedicht blijk geven het voor zich te zien 3-TN 9    
kent termen: articulatie, klemtoon, intonatie, spreekpauze     V
7. spreektechniek      
let bij spreken in de groep en reciteren op klankkleur 3-TN 7      
8. luisteren naar informatieve teksten      
kan luisteren naar luisterteksten 3-TN 19,20 V  
de teksten kunnen redelijk informatiedicht zijn 3-TN 19,20 V  
kan de hoofdgedachte van een tekst weergeven en kan onderscheid tussen hoofd- en bijzaken maken 3-TN 19,20 V  
9. luisteren naar fictionele teksten      
kan luisteren naar een toneeltekst en naar verhalen uit de Griekse mythen en sagen en epen uit andere culturen 3-TN 19,20   V
Schriftelijke taalvaardigheden    
lezen van teksten    
1. lezen van fictionele teksten    
kan teksten met niet chronologisch tijdsverloop lezen en daarbij de leesstrategie bepalen 3-TN 11-13,16   V
kan jeugdliteratuur belevend lezen 3-TN 11-13,16   V
begrijpen: herkent het genre 3-TN 11-13,16 V  
begrijpen: kan de ontwikkeling van de hoofdpersoon beschrijven 3-TN 11-13,16 V  
interpreteren: kan personages typeren, zowel innerlijk als uiterlijk 3-TN 11-13,16 V  
interpreteren: kan het onderwerp van de tekst benoemen 3-TN 11-13,16 V  
2. lezen van informatieve teksten      
kan teksten met achtergrondinformatie raadplegen en daarbij de juiste leesstrategie bepalen 3-TN 11-13,16   V
3. leespromotie      
kan deelnemen aan kinderjury of een dergelijk initiatief 3-TN 11-13     V
4. technisch lezen      
streefniveau AVI M7- E7- plus ( Oud Avi 9-of per halfjaar minimaal 1 niveau vooruitgang ten opzichte van vorige keer)  v      
drie minutentoets niveau a/b  v
 
   
Spelling    
Herhaling op moeilijker niveau:      
beheerst behandelde spelling werkwoorden     V
beheerst behandelde spelling categoriewoorden     V
beheerst interpunctie     V
Herhaling (ook op moeilijker niveau)      
Categorie 1-28 3-TN 19     V
Hoofdletters en interpunctie 3-TN 19     V
Categorie 1-28 met uitbreidingen 3-TN 19     V
  3-TN 19     V
Uitbreiden      
tremawoorden -iële Cat. 28. 3-TN 19     V
  3-TN 19     V
nieuw      
woorden met –air;  ik hoor /er/ en schrijf ‘air’ Cat. 29. 3-TN 19   V
tussenstreepje Cat. 30. 3-TN 19   V
woorden met –oir -Franse leenwoorden Cat. 31. 3-TN 19   V
woorden met de tussen n Cat. 32. 3-TN 19     V
trema meervoud Cat.33. 3-TN 19     V
  3-TN 19     V
Herhaling werkwoordsvervoegingen:      
vervoegingen in de onvoltooid tegenwoordige tijd 3-TN 19     V
vervoegingen in de onvoltooid verleden tijd 3-TN 19     V
vervoegingen in de voltooid verleden tijd 3-TN 19     V
Nieuw:      
interpunctie bij de directe rede 3-TN 19     V
interpunctie bij opsommingen 3-TN 19     V
Begrijpend lezen     
kinderen hebben kennis gemaakt met begrijpend leesstrategieën     V
zoekend 3-TN 11-16   V
globaal 3-TN 11-16   V
nauwkeurig 3-TN 11-16   V
studerend 3-TN 11-16 V  
voorkennis mobiliseren 3-TN 11-16   V
voorspellen en verifiëren 3-TN 11-16   V
samenvatten 3-TN 11-16 V  
inferenties maken 3-TN 11-16 V  
soort tekst bepalen 3-TN 11-16 V  
vragen stellen aan de tekst 3-TN 11-16 V  
herkennen van de structuur 3-TN 11-16 V  
tekstbegrip bewaken 3-TN 11-16 V  
betekenis achterhalen   V  
Kinderen hebben kennis gemaakt met tekstsoorten      
kan eenvoudige informatieve teksten lezen     V
kan informatieve teksten lezen   V  
instructie 3-TN 11-16    
handleiding 3-TN 11-16    
pagina uit een flora 3-TN 11-16    
recensie 3-TN 11-16    
draaiboek, logboek 3-TN 11-16    
boekbespreking 3-TN 11-16    
ingezonden brieven 3-TN 11-16    
zaakvaktekst 3-TN 11-16    
standaard formulier 3-TN 11-16    
populaire tijdschriften 3-TN 11-16    
notities en schematische informatie 3-TN 11-16    
alledaags nieuws 3-TN 11-16    
teksten van internet 3-TN 11-16    
folder 3-TN 11-16    
gedichten
3-TN 11-16    
schrijven van teksten    
1. oriënteren op schrijven      
kan nadenken over schrijfaanpak 3-TN 17-18 V  
2. schrijven van expressieve teksten      
kan een toneeltekst schrijven 3-TN 17,18 V  
kan schrijven in directe en indirecte rede 3-TN 17,18 V  
3. schrijven van informatieve teksten      
kan een handleiding, draaiboek, logboek, verslag schrijven 3-TN 17,18 V  
4. bespreken en herschrijven van teksten      
kan nadenken over schrijfaanpak 3-TN 17,18 V  
is actief betrokken bij gesprekken over schrijfproces en strategieën 3-TN 17,18 V  
5. verzorgen en vormgeven van teksten      
kent het gebruik van afkortingen, interpunctie bij directe en indirecte rede 3-TN 17,18 V  
hanteert correcte spelling in eigen teksten voor aangegeven en behandelde categorieën 3-TN 17,18   V
Taalbeschouwing
   
1.      Gebruik van taal      
kent de rol van argumentatie, kan feiten en meningen onderscheiden 3-TN 1,2 V  
heeft oog voor stijl van uitingen teksten 3-TN 1,2 V  
kent het verschijnsel vaktaal en jargon 3-TN 1,2 V  
ontwikkelt attitudes ten aanzien van vreemde talen 3-TV1    
kent enkele termen om over de stijl van taal te kunnen spreken en denken      V
2.      Vorm en klank van taal:      
kan tekensystemen en klanken in verschillende vreemde talen en oude culturen met elkaar vergelijken 3-TV1 V  
(her)kent teksten met klankconventies zoals hexameter, limerick 3-TN 1    
hanteert directe en indirecte rede 3-TN 5 V  
onderwerp, lijdend voorwerp, hoofdzin, bijzin, gezegde, persoonsvorm     V
ontwikkelt oog voor lijdende en bedrijvende vorm, vragende vorm 3-TN 5 V  

 

klas 6

Taal                Naam                     Klas  6                  schooljaar      
  Mesodoelen S F
       
Mondelinge taalvaardigheden (spreken en luisteren)    
1. alledaagse communicatie      
kan een standpunt beargumenteren en is daarbij overredend 3-TN 6-9 V  
kan luisteren en is betrokken in een gesprek in context met veel ruis 3-TN 6-9 V  
2. institutionele communicatie      
kan luisteren naar een huiswerkopdracht en zorgt ervoor alles
goed op te kunnen nemen
3-TN 6 V  
kan verslag doen van groepswerk en daarin onpartijdig zijn   V  
3. deelnemen aan diverse gespreksvormen      
kan een discussie leiden en daarbij de voortgang bewaken 3-TN 7,9 V  
kan luisteren als leider in een discussie creëert
daarvoor optimale luistervoorwaarden
3-TN 7,9 V  
kan een oordeel over de waarde van een tekst verwoorden voor zichzelf en kan dit oordeel toelichten   V  
4. uit- en overdragen van gedachten, meningen, gevoelens, wensen in de eigen taal      
kan deelnemen aan rollenspel in meer formele situaties 3-TN 6,7 V  
kan stelling nemen en durft te discussiëren 3-TN 6,7,10 V  
neemt deel aan debatten (Romeinse geschiedenis) 3-TN 10   V  
5. informatie geven      
kan een samenvatting van les of studietekst
geven en daarbij de hoofdzaken/kern weergeven
3-TN 6,9,10   V  
6. verbale expressie      
kan presentatie houden/verzorgen en daarbij de informatie doseren 3-TN 8,9   V  
Kan bij het vertellen van een verhaal of prozatekst,
of  gedichten uit de literatuur vorm geven aan de essentie uit tekst
3-TN 7,8   V  
7. spreektechniek      
houdt bij spreken in de groep en bij reciteren rekening met de situatie en weet
daarvoor de juiste techniek te hanteren
3-TN 7,8   V  
8. luisteren naar informatieve teksten      
kan luisteren naar een presentatie                                                        3 -TN 10 V  
9. luisteren naar fictionele teksten      
kan luisteren naar verhalen uit de Romeinse
geschiedschrijving
3-TN 19,20  3LK22   V  
kan luisteren naar een hoorspel 3-TN 19,20  3LK22 V  
Schriftelijke taalvaardigheden    
lezen van teksten      
1. lezen van fictionele teksten      
kan teksten met wisselend vertellers perspectief lezen
en zelfstandig teksten kiezen rondom een thema
3-TN 11-13,16 V  
kan een voudige adolescentenliteratuur herkennend lezen 3-TN 11-13,16 V  
begrijpen: kan het denken, voelen en handelen van de personages beschrijven 3-TN 11-13,16 V  
begrijpen: kan de geschiedenis chronologisch navertellen 3-TN 11-13,16 V  
interpreteren: kan bepalen in welke mate de personages en gebeurtenissen herkenbaar en realistisch zijn 3-TN 11-13,16 V  
2. lezen van informatieve teksten      
kan studieteksten zoals in een encyclopedie
zelfstandig verwerken
3-TN 11-13  V  
kan betogende teksten lezen 3-TN 11-13  V  
begrijpen: kan de hoofdgedachte van een tekst weergeven 3-TN 11-13  V  
kan geschikte teksten vinden 3-TN 11-13,16 V  
3. leespromotie      
kan favoriete boeken en genres aangeven 3-TN 11-13,14 V  
is actief bij leesactiviteiten die buiten het normale
lesprogramma vallen (schrijvers op school)
3-TN 11-13,14 V  
4. technisch lezen      
hebben eindniveau technisch lezen AVI plus bereikt    
Spelling    
Herhaling van vorig jaar      
beheerst behandelde spelling werkwoorden 3-TN 19    
beheerst behandelde spelling categoriewoorden 3-TN 19    
beheerst interpunctie 3-TN 19    
  3-TN 19    V
Herhaling en uitbreiden 3-TN 19     
Categorie 1-33 3-TN 19  V  
Nieuw en niet in opbouw zo leer je kinderen lezen en spellen terug te vinden 3-TN 19  V  
tussenletters –n en –s- in samenstellingen Cat.32 3-TN 19    V
koppelteken in samenstellingen Cat. 30. 3-TN 19  V  
samenstellingen die los geschreven worden 3-TN 19    V
meervoud van woorden op onbeklemtoonde –es, -ik of -et 3-TN 19    V
stoffelijke bijvoegelijke naamwoorden 3-TN 19    V
accenten, gebruik van apostrofteken, verkleinwoorden 3-TN 19    V
Hoofdletters en interpunctie ook bij samengestelde zinnen 3-TN 19    V
werkwoordspelling 3-TN 19     
werkwoordspelling: Maak gebruik van een vast stroomschema ‘hoe moet ik hier denken?’ 3-TN 19    V
  3-TN 19     V
Begrijpend lezen     
kinderen hebben kennis gemaakt met begrijpend leesstrategieën 3-TN 11-16 V  
kan relaties tussen en binnen teksten evalueren en beoordelen 3-TN 11-16 V  
zoekend 3-TN 11-16   V
globaal 3-TN 11-16   V
nauwkeurig 3-TN 11-16   V
studerend 3-TN 11-16 V  
voorkennis mobiliseren 3-TN 11-16   V
voorspellen en verifiëren 3-TN 11-16   V
samenvatten 3-TN 11-16 V  
inferenties maken 3-TN 11-16 V  
soort tekst bepalen 3-TN 11-16 V  
vragen stellen aan de tekst 3-TN 11-16 V  
herkennen van de structuur 3-TN 11-16 V  
tekstbegrip bewaken 3-TN 11-16 V  
betekenis achterhalen 3-TN 11-16 V  
Kinderen hebben kennis gemaakt met tekstsoorten      
kinderen hebben kennis gemaakt met diverse tekstsoorten 3-TN 11-16 V  
een tekst met probleem 3-TN 11-16 V  
een overtuigende tekst 3-TN 11-16 V  
een tekst waarin een verzoek wordt gedaan 3-TN 11-16 V  
een tekst waarin een uitleg wordt gegeven 3-TN 11-16 V  
column 3-TN 11-16 V  
verslag 3-TN 11-16 V  
toneeltekst 3-TN 11-16 V  
bijsluiters van medicijnen 3-TN 11-16 V  
recepten, gebruiksaanwijzingen 3-TN 11-16 V  
informatie waarin verschillende dimensies gecombineerd worden 3-TN 11-16 V  
tv gids 3-TN 11-16 V  
gedichten 3-TN 11-16 V  
schrijven van teksten    
1. oriënteren op schrijven      
kan rekening houden bij het schrijven met een
onbekend publiek (is maximaal doel-
en publiekgericht)
3-TN 17-18 V  
2. schrijven van expressieve teksten      
kan een onderhoudende tekst  schrijven 3-TN 17-18 V  
werkt in hoge mate zelfstandig bij schrijven 3-TN 17-18 V  
3. schrijven van informatieve teksten      
kan een recensie schrijven 3-TN 17-18 V  
kan een samenvatting maken van een gelezen tekst 3-TN 17-18  V  
kan een correcte proefbeschrijving maken bij natuurkunde 3-TN 17-18 V  
4. bespreken en herschrijven van teksten      
kan een tekstbespreking leiden 3-TN 17-18 V  
5. verzorgen en vormgeven van teksten      
kan werken met tekstverwerkingsprogramma's    V  
Taalbeschouwing    
1. Gebruik van taal      
kent soorten argumenten en de deugdelijkheid
van argumenten (jij-bak, drogreden e.d.)
3-TN 1 V  
herkent de mate van open- en geslotenheid
in verschillende situaties
3-TN 1 V  
kan de betekenis omschrijven en vaststellen (definities) 3-TN 1   V  
ontwikkelt attitudes ten aanzien van meertaligheid                           3TV1    
kent enkele termen om over de stijl van taal te kunnen spreken en denken    V  
2. Vorm en klank van taal:      
bekijkt programmeertaal computer en andere
voorbeelden van taalcodes
3-TN 1 V  
bekijkt klankverwantschap tussen talen en onomatopeeën 3-TN 1   V
bekijkt bastaardwoorden, neologismen 3-TN 1   V
herkent wetmatigheden in de taal: zinsdelen     V
herkent wetmatigheden in de taal: woordsoorten 3-TN 2-5     V

 

klas 6:

In het volgende stuk wordt een overzicht gegeven van leerstof en doelen voor de hierboven genoemde klas. Deze worden bescheiden uitgewerkt, zodat er een goed overzicht van de periodes door het jaar heen ontstaat.
Uitgaande van het leerlijnenoverzicht (verdeeld in de verschillende domeinen) kunt U doorschakelen naar betreffende onderdelen waarin beschreven wordt hoe de leerstof opgebouwd kan worden.
Daarnaast vindt U in deze uitwerkingen allerlei verbredings- en verdiepingsdocumenten die kunnen ondersteunen in leerstofkeuze, periodeopzet en didactische aanpak.

Algemeen:

Het onderwerp procenten wordt aangeboden vanuit een praktijksituatie. De procenten worden in verband gebracht met breuken, kommagetallen en verhoudingen. Niet alleen de renteberekening maar een veelheid aan aspecten rondom de procenten komt aan de orde. Het slaafs volgen van de '1-procentsregel' wordt zoveel mogelijk vermeden. Aan het eind van het schooljaar kan een begin worden gemaakt met de eerste algebra, voortkomend uit het gebruik van formules. De breukbe­werkingen worden uitgebreid tot bewerkingen met samengestelde breuken.
Verschillende hoofdrekenopgaven worden door elkaar gegeven, variërend in moeilijkheidsgraad. Het schaalbegrip wordt nu aan de hand van praktijksituaties toegepast. De verhoudingstabel wordt veelvuldig toegepast.

In de meetkunde wordt eerst uitgegaan van de centrale rol van de cirkel. Daarbinnen worden de driehoek, vier- en zeshoek geconstrueerd. De soorten hoeken worden behandeld en het meten daarvan. De vijf basisconstructies (lijnstuk doormidden delen, loodlijn neerlaten, loodlijn oprichten, hoek middendoor delen, hoek overbrengen) worden uitgewerkt en beschreven.
De soorten driehoeken (gelijkzijdige, rechthoekige, gelijkbenige en onregelmatige) worden ontdekt evenals de soorten vierhoeken (vierkant, rechthoek, parallellogram, ruit, vlieger, trapezium). Er kan een begin gemaakt worden met het verkennen van de eigenschappen van de vierhoeken.

 

 

 

Havens klas 6

De kinderen kunnen breuken, decimale breuken en procenten met elkaar in verband brengen. Van de stambreuken kennen zij het bijbehorende percentage uit het hoofd: b.v. een zesde is 162/3%.
Zij kunnen verschillende praktijksituaties rondom de procenten oplossen.
Zij kunnen de breukbewerkingen, die worden uitgebreid tot bewerkingen met samengestelde breuken, aan de hand van verschillende aanpakken oplossen.
De kinderen kunnen breuken omrekenen naar kommagetallen en hebben geleerd hoe af te ronden.
Zij kunnen omgaan met passer en gradenboog.
De constructie van de drie- vier- en zeshoek hebben zij zich eigen gemaakt.
Zij kennen de soorten hoeken, de soorten drie- en vierhoeken.

Ga naar het periodeoverzicht klik hier
Een overzicht van Frank de Kiefte. Bewerkt en uitgebreid door Paul van Meurs